zaterdag 30 december 2017

Voor al mijn lezers van boeken, blog en facebook een gelukkig nieuwjaar!


Te diep in het glaasje

We wonen nu alweer bijna 40 jaar in de Hoeksche Waard. Trouwden in Zuid-Beijerland en betrokken als pasgetrouwd stel één van de eerste nieuwbouwhuizen in dat dorp. Maar het echte landleven trok. De wens om midden in de polder een dijkhuis te bezitten was een droom. Ik schreef het al eens eerder, de romantiek van een beetje ‘boeren’ realiseerden wij door in Klaaswaal een dijkhuis te kopen, gevolgd door wat schapen, geiten, kippen, een pony, konijnen, een hond en ook nog even ganzen. Tot deze via de sloot naar de buren zwommen en de groentetuin van de buren leegvraten. Het huisje was één-steens en de ‘isolatie’ zat hem in donkergroen gebeitste schrootwanden. Met precies boven de bank een kwast in het hout, of liever gezegd een gat waar ooit een kwast had gezeten. Met een westenwind woei het binnen net zo hard als buiten. Het huisje was schattig! Boerenbont gordijnen, schemerlampen gesoldeerd op oud gereedschap met boven de tafel een wagenwiel met boerenbonte kapjes. Keukenstoelen bij een oud-eiken keukentafel waar de stoelmatter enorm zijn best op had gedaan. Een woonkeuken met honderd jaar oude plavuizen en in de kleine kamer nog twee bedsteden met in het midden de kelderkast. We liepen op klompen en genoten van het leven. Onder het dak maakten we twee slaapkamers. De zwartgeteerde schaaldelen in de schuinte van het dak lieten we zo, want dat sliep zo pittoresk. Wanneer het erg warm weer was rook het er nog steeds naar de hooizolder, die het ooit was. Van het kleine groene luik waar de pakken doorheen werden geschoven, maakten we een deur om wat frisse lucht op de zolder te hebben.

Hoewel het huis wel voorzien was van centrale verwarming was het er warm, maar ook dat was betrekkelijk. Wanneer in de winter boven de ramen werden opengezet dan woei de wind door de te ruime gaten van de centrale verwarmingsbuizen naar beneden. Zat je tussen de kwast in het hout en het gat van de centrale verwarmingsbuis dan maakten we daar geen misbaar van, maar trokken een van schapenwol gesponnen en gebreide trui aan en trotseerden ‘de storm’. Het leven was er tamelijk ongecompliceerd. Een van de bedsteden hadden we omgebouwd tot een ‘leesnis’ door het bed te handhaven, maar aan de wanden boekenplanken te maken. Veel kussens en een gezellig lampje deden de rest. Wanneer we visite hadden en onze dochter wilde niet naar bed dan mocht ze bij de ‘visite slapen’. Met de bedstede op een kier was ze zo onder zeil. Hoe knus kun je het maken. Heel knus! Want meneer Visscher en ik hadden echt een donkerbruin leven. Wanneer het lammertijd was, waren we in de schuur, die naast het huis stond, aan het werk. Vaak wilden er mensen naar de geboorte van de lammetjes komen kijken die, hoe kan het anders, vaak laat op de avond of in de nacht geboren werden. Op een kistje in de schuur soep eten en na de geboorte van de lammetjes wachten op de nageboorte. Hoewel het soms buiten vroor dat het kraakte, in de schuur was het gezellig en warm. Boven het jonge grut vaak een warmtelamp en achter de pakken hooi op de planken tegen de zoldering, in het donker verscholen, een stel slapende kippen.

Kerstdagen en Oud- en Nieuwjaar werden eigenlijk altijd thuis gevierd, dit vanwege alle dieren die wellicht bang waren van het vuurwerk. Nu zijn wij van huis uit geen drinkers, alcohol bedoel ik, maar tijdens een ijzige oudejaarsavond besloten wij om toch een flesje wijn open te trekken. Oliebolletjes en appelbeignets op een grote schaal, de avond kon niet meer kapot. Buiten stormde het. Het geluid kwam luid aanrollen door de polder en beukte tegen de één steensmuur. We besloten het gat in de houten wand net boven de bank te dichten met een prop toiletpapier, hetgeen zeker een graad of twee scheelde. Met het naar bed gaan van onze, toen nog jonge dochter, gingen de ramen boven op zolder open. Een straffe wind gleed langs de kokend hete verwarmingsbuizen naar beneden. Het deerde ons niet! De rode wijn en de liefde deed ons gloeien. Nog maar een glaasje… en toen gebeurde het. Ik zag, de overigens vaste, vloerbedekking golvend op en neer gaan. Een beetje ontdaan zette ik mijn glas weg. Oeps, dit was te veel van het goede. Ik gluurde naar meneer Visscher, ook die staarde wat ontdaan naar de vloer. Hij sloeg zijn glas achterover en zei: Geef mij nu maar een Spa blauw. Er brak een merkwaardig kwartiertje aan waarin wij beiden er niet voor uit wilde komen dat we wellicht te diep in het glaasje hadden gekeken. Ik werd er terstond een beetje giechelig van. ‘Ik geloof dat ik teveel op heb’, bekende ik uiteindelijk. Meneer Visscher zuchtte. Het hoge woord was er uit! ‘Zie jij wat ik zie?’ riep hij lachend. De vloerbedekking golfde er lustig op los. Hier moest toch iets anders aan de hand zijn, want samen hetzelfde alcoholtrauma was teveel van het goede. Niet veel later kropen meneer Visscher en ik op de knieën over de vloer en constateerden dat we buiten de luikjes voor de ontluchtingsroosters van de kelder vergeten waren. De wijn, de storm buiten, de sterke stroming tussen de kier van de verwarmingsbuizen en de kelder is nog jarenlang een onderwerp van gesprek geweest!     

Ik wens al mijn lezers van boeken, blog en facebook een gezellige jaarwisseling en een goed, inspirerend, maar vooral gezond 2018!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten