dinsdag 8 januari 2019

Karakters moeilijk te halen uit statische archiefgegevens


Lezen, lezen en nog eens lezen met natuurlijk de nodige aantekeningen. Een eerste vereiste is, denk ik, om een belevingswereld te creëren voor mijn hoofdpersonen in 'Op de adem van de tijd'. Al lezende krijg ik een indruk vooral door het boek 'Tooneel - Herinneringen' van dr. M.B. Mendes da Costa, een uitgave van Sijthoff uit 1900 met portretten. In het midden van de collage een foto van een willekeurige bladzijde uit dit bijzondere boek. In de oorspronkelijk vorm zijn deze toneel herinneringen verschenen als feuilleton in Het Toneel, het orgaan van het Nederlands Toneelverbond van november 1898 tot mei 1900. Wanneer we nu aan toneel denken, dan zien we de mooie schouwburgzalen voor ons. Maar in die tijd was dat anders leert Mendes mij. Het hield het midden tussen kermis, de parade en de werkelijke schouwburgzalen in de grote steden. Een klein citaatje dan maar wanneer Mendes nog een kleine jongen is en door zijn oudere broer wordt uitgenodigd om mee naar het theater te gaan:

'Het was Amsterdamsche najaarskermis, dus september 1860. Mijn oudste broer, dertien jaar ouder dan ik, had een royale bui; hij noodigde mij uit een avond met hem ergens heen te gaan. Ik mocht kiezen: naar het honden-en-apenspel, of naar het kermisstuk, te vertoonen door het gezelschap van Van Lier, in het Grand-Théâter in de Amstelstraat. Van wat de uitdrukking 'kermisstuk' beteekent, had ik in die dagen volstrekt geen begrip, maar dat deed er niet toe, want al was ik ook nog nooit naar een honden-en-apenspel geweest, voor een toneel-erfelijk belaste als ik, was de keus niet moeilijk. Ze viel natuurlijk op de 'komedie'. 'De nalatenschap van Doctor Faust of de zes talismans' heette het stuk. Gelijk elk rechtgeaard kermisstuk betaamt, was het een groot-tooverkluchtspel in zooveel tafereelen. Met zang en dans, quodlibets, koren en optochten, nieuwe coupletten  en expresselijk daartoe vervaardigde muziek, decoratiën, costumes enzovoort benevens een schitterende apotheose!'

Vervolgens volgt er een lang verslag van de genoten avond en een recensie. Een eerlijke, maar heel persoonlijke mening over wat hij die avond gezien heeft. Hoe hij dat als jongetje heeft ervaren en hoe hij er nu tegenaan kijkt. Wanneer je goed leest leer je hieruit ook hoe de decors er uit zien en welke rekwisieten er worden gebruikt. Tot slot krijg je als lezer nog een uitgebreide beschrijving van de toneelspelers. Een heerlijk, maar soms door de oude spelling, wat lastig leesbaar boek. Maar wat is het nuttig om inzicht in de toneelwereld van toen te krijgen. In het personenregister, achter in het boek, zie ik dat mijn hoofdpersonen Suzanne Nannette Sablairolles en Pierre August Morin op diverse bladzijden in het boek worden genoemd. Het is aantrekkelijk om daar direct naar toe te gaan, maar dan ontneem ik mezelf de prachtige toneeljaren die Mendes da Costa zo mooi beschrijft.

Eerst maar verdiepen in de achtergrond, daarna zal zeker duidelijk worden welke 'rol' (niet alleen hun toneelrol) mijn hoofdpersonen in die wereld hebben gespeeld. Het is spannend, want zal ik daaruit ook hun karakters kunnen achterhalen, die zo belangrijk zijn voor mijn verhaal. Daarin zal van alles meespelen. Maar zal ik het uit alle boeken en paperassen over wat er van hen bekend is, kunnen ventileren? Het is van het grootste belangrijk om tot een zo origineel beeld van die twee te komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten