maandag 6 augustus 2018

Voorbereiding voor de lezing in het maritiem MuZeeum Vlissingen

Het is nog steeds een verschrikkelijk warme zomer, maar volgens de weerberichten gaan we de laatste dagen in. Niet dat ik me deze zomer heb verveeld, maar het waren wel voornamelijk binnenactiviteiten. Veel boeken en tijdschriften gelezen waar ik normaal niet zo aan toekom. Toen dat ook was gebeurd namen bijna als vanzelf mijn schrijversactiviteiten mij weer volledig in beslag. Er staan een aantal zaken op de agenda. Naar aanleiding van de uitgave van de roman De Wolkenkijker, die zich afspeelt in Vlissingen, ben ik uitgenodigd om op de 'Naereboutdag' zaterdag 22 september a.s. in het Maritiem MuZeeum een lezing te geven, voor te lezen uit De Wolkenkijker en voor de eventuele kopers mijn boek te signeren. Tijd dus om daar al eens over na te denken. Waarschijnlijk zal het overgrote deel van mijn toehoorders uit Zeeuwen bestaan. Deze maand, augustus, is het 200 jaar geleden dat de mensenredder, loods en Zeeuwse volksheld Frans Naerebout is overleden. Veel mensen kennen zijn geschiedenis en zijn heldendaden. Ook in het MuZeeum is er het nodige van Frans Naerebout terug te vinden. Daarnaast is er in het verleden een boekje geschreven door Stamperius waarin de avonturen van Naerebout heel chauvinistisch werden opgetekend als echte jongensverhalen. Juist daarom heb ik mijn roman niet gebaseerd op Frans Naerebout, maar op zijn vrouw Sara. De meest sterke mannen kunnen pas gedijen wanneer ze een sterke vrouw achter zich hebben. Maar juist in de geschiedenis telt zij niet mee. Zoals in die tijd veel vrouwen er niet echt toe deden. Om een goed beeld van haar te krijgen, heb ik eerst een calendarium gemaakt van zijn leven en langs die tijdbalk de data, die van haar bekend waren, daar langs gelegd. Dat waren bitter weinig data. Sara's geboortedatum, de trouwdatum, de geboortedata van haar zes kinderen en tenslotte de datum van haar overlijden. Dat zijn de schamele gegevens van haar die de Zeeuwse archieven hebben gehaald. Eigenlijk geeft het alleen maar aan dat ze heeft geleefd. 

Aan mij de eer om daar wat meer inzicht in te geven. Juist door me in Frans Naerebout te verdiepen, kwam mij een beeld van Sara voor ogen. Ik maakte een uitgebreide karakter ontwikkeling van haar op papier. Geboren in Sluis, Zeeuws Vlaanderen, bedacht ik dat haar ouders zich beroepshalve bezighielden met het kantklossen en het repareren en wassen van de Zeeuwse mutsen, die de klederdracht met zich meebracht. Sluis, niet zo heel ver van het Belgische Brugge, was ronduit concurrerend in het vervaardigen van kant. Daarom liet ik haar ouders verhuizen naar Vlissingen waar zij aan de Grote Markt een winkeltje in kant openden. Daar in dat Zeeuwse Vlissingen leerde Sara de jonge garnalenvisser Frans Naerebout kennen. Zo het begin was er! Maar het was nog maar het begin van mijn historisch onderzoek. Hoe zag het Vlissingen van 1747-1818 er uit. Wat speelde er, hoe zag de kleding er uit, eetgewoonten, kerkelijk leven, politiek, het vissersleven en wat de kinderen betreft, waar speelde ze mee, gingen ze naar school. Kortom, een uiterste verdieping in wat wel zo mooi 'de VOC tijd' wordt genoemd. De VOC, een belangrijk gegeven in de Zeeuwse geschiedenis. Zeeland had een vooraanstaande positie op dat gebied. Een Kamer Zeeland van deze compagnie en veel rijkdom dat zich uitte in prachtige woningen en veel pakhuizen vooral in Middelburg, maar ook in Vlissingen en Veere.

Hoe is het om, in tijden dat er enorme zeeoorlogen werden gevoerd, loods te zijn en daaruit voortvloeiend mensenredder. Er waren tijden dat Frans aan boord ging en door de oorloghandelingen niet kon overstappen op een ander schip. Er zat dan niets anders op dan mee te varen. Zo kwam hij op een keer terecht op Kaap de Goede hoop in Zuid-Afrika. Uiteraard in die tijd geen mobieltje en de mededeling: Sara zet de aardappelen maar laag want Frans komt voorlopige even niet thuis. Op zo'n moment werd er alles van Sara verwacht. Uiteindelijk een gezin van zes eigen kinderen, haar oude schoonvader Mattheus Naerebout in huis en later toen haar schoonzusje, de vrouw van Jacob Naerebout, stierf ook nog haar drie kinderen te verzorgen kreeg. Ga er maar aan staan, wat doe je dan? Hoe was het inkomen geregeld? Daarbij de bijna dodelijke ongerustheid van de echtgnote van een zeeman, want het niet weten waar je man is, moet wurgend zijn geweest. Verdronken op ruwe zee, gevangen genomen tijdens de oorlogshandelingen, of in zoals in dit geval in een ver buitenland waar men zelfs niet weet waar het ligt. In mijn boek staat het karakter van Sara ergens voor en deed dat op haar manier. Geen overdreven hoofdrol, maar een rol die bij haar past als eenvoudige vrouw, oplossingsgericht, sterk, maar ook haar vaak zwakke kanten, want wie heeft ze niet. Hoe was haar huwelijk met de weinig overleggende binnenvetter Naerebout, die weinig vertelde, maar des te meer deed. Zijn daden zijn bekend. Hoe heeft zij zich gevoeld wanneer Frans en zijn mannen door de heren van de Kamer Zeeland gouden bergen werd beloofd wanneer hij vooral de (rijke)lading van de schepen wist te redden en uiteindelijk een schamel bedrag kreeg. Hoe keek ze aan tegen de veel te goedige Frans, die er alleen op uit was om mensen te redden en om de overzeese rijkdom niet veel gaf. Ik heb geprobeerd aan de hand van allerlei gebeurtenissen van dit huwelijk een beeld te geven tegen de achtergrond van die 18de eeuw.
  Ik hoop dat me dat, in de ogen van de lezers is gelukt. Dat zij een mens van vlees en bloed is geworden, die de archieven met haar daden dan weliswaar niet haalde, maar die nu in De Wolkenkijker tot in lengte van jaren bestaansrecht heeft gekregen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten